De regels
Moet je alleen op de zorgvraag van de patiënt ingaan of ook even verder kijken? Die vraag houdt oud-huisarts Jan Both nog weleens bezig.
Tekst: Jan Both | Beeld: Marcel Leuning
De kwaliteit die zorgverleners leveren, wordt tegenwoordig nauwlettend in kaart gebracht. In enquêtes wordt patiënten onder meer gevraagd of de arts voldoende aandacht aan hun klacht gaf en deze adequaat heeft behandeld.
De vraag doet mij denken aan mevrouw P. Ik was in de jaren zeventig, na vier jaar tropenervaring, pas een maand huisarts in een plattelandspraktijk toen ik mevrouw P. ophaalde uit de wachtkamer. Zij kwam ‘de oor’n laten uitspuit’n’.
Het viel me op dat de 45-jarige patiënt erg bleek zag. Daarom controleerde ik als eerste haar conjunctivae. Die bevestigden dat ze een forse anemie had. Enkele jaren geleden had mevrouw medicijnen gekregen vanwege een te laag Hb. Sindsdien liet ze iedere twee maanden haar potje met staalpillen bijvullen. Haar Hb was nooit meer gecontroleerd.
Zo simpel mogelijk legde ik haar uit dat bloedarmoede veroorzaakt wordt door een stoornis in het aanmaken van bloed, door een afbraak van bloed of door het verlies van bloed. Bij vrouwen denk je dan vooral aan heftige menstruaties. ‘Aan wat?’, vroeg de patiënt. Ik antwoordde dat ik de maandelijkse bloedingen bedoelde. Waarop zij mij uitlegde dat dit ‘de regels’ wordt genoemd. Toen ik polste hoe die regels verliepen, loog het antwoord er niet om: ‘luiers en nog eens luiers’.
Haar zorgvraag had ik in eerste instantie niet beantwoord
Ik stelde voor om haar te onderzoeken. Na enige twijfel ging ze akkoord. Ik palpeerde de buik waarbij ik een zeer forse baarmoeder ‘vol vleesbomen’ vond en bij inwendig onderzoek bleek de baarmoederhals een bloemkoolvormige afwijking te hebben oftewel ‘een lelijke infectie’. ‘Gattegat’, was het commentaar. Op korte termijn was een consult bij de gynaecoloog nodig. Diezelfde middag nog kon ze terecht. Ik schreef een verwijsbrief en nam afscheid van haar.
Vijf minuten later werd er op mijn deur geklopt. Daar stond mevrouw P. Ze keek me met een glimlach aan en vertelde dat ze toch graag wilde dat ik haar oren zou uitspuiten voordat ze naar de vrouwenarts ging. ‘Dat was oe helemaal vergeten’, zei ze. We moesten er allebei om lachen.
Mevrouw P. onderging met succes een grote gynaecologische operatie en kende daarna nog vele gelukkige jaren. Maar stel dat haar destijds na dat eerste bezoek de enquêtevraag over adequate zorg was gesteld. Ik had haar zorgvraag, het uitspuiten van de oren, in eerste instantie niet behandeld en daarmee misschien wel een onvoldoende gescoord. Maar hoe zou het deze patiënt zijn vergaan als ik alleen had gedaan wat ze mij vroeg?